Regen triggert infectiemomenten, verlengt bladnatduur en verspreidt sporen. In 2025 met meer piekbuien heb je geen ruimte voor gokken, je hebt lokale data nodig. Een weerstation met regenmeter zet je op voorsprong, je ziet exact wanneer en hoeveel neerslag valt op jouw perceel, je koppelt dat aan bladnat en temperatuur, je handelt op tijd. KNMI laat bovendien zien dat neerslagextremen in Nederland in veel statistieken zijn toegenomen, dit vergroot je ziektedruk en verkleint je reactietijd.
Waarom regenmeting zo bepalend is
Schimmelziekten hebben drie dingen nodig: sporen, een vatbaar gewas, geschikte omstandigheden. Regen is de versneller, het levert vocht op het blad en start de klok. Bij appelschurft volstaat vaak 6 tot 23 uur aaneengesloten bladnat afhankelijk van temperatuur, hoe warmer hoe korter. Dit zijn praktische drempels die je direct koppelt aan lokale metingen.
Wil je begrijpen wanneer condensatie al risico vormt, lees dan ook ons stuk over het dauwpunt, dit helpt je bladnatperioden en droogtijd beter te duiden.
Wat je minimaal meet op het perceel
Met een weerstation in de landbouw meet je neerslaghoeveelheid en -intensiteit, luchtvochtigheid, temperatuur en bij voorkeur bladnat. Die combinatie is de basis voor infectiemodellen en voor simpele, duidelijke beslissingen zoals wel of niet spuiten, en wel of niet beregenen.
Onze TRACIS software koppelt deze sensordata zodat je infectiemomenten vroeg ziet aankomen en niet achteraf corrigeert. In de fruitsector gebruiken telers TRACIS onder meer voor bladnatduur, dauwpunt en waarschuwingen voor schurft of Botrytis.
Zelf inzicht krijgen in ons Tracis platform? Bekijk dan onze demo, U kunt daar inloggen met gebruikersnaam: demo en wachtwoord: Demo1234 .
Zo werkt regenmeting tegen de hoofdzaken in fruit
Appelschurft en perenschurft
Regen geeft sporen vrij en levert nat blad. De bekende Mills-criteria koppelen temperatuur aan benodigde uren bladnat voor infectie. Praktisch betekent dit, bij 10 tot 24 graden kan 6 tot 12 uur nat blad al genoeg zijn. Krijg je in dezelfde 24 uur nieuw meetbare regen, dan start een nieuw natte-periode blok. Met lokale regenmeters en bladnatsensoren beperk je het aantal onnodige bespuitingen en mis je minder echte infectiemomenten.
Botrytis in zachtfruit en bloei
Botrytis slaat vaak toe rond de bloei, symptomen komen later. Bloembladen blijven bij regen en mist langer nat, sporen kiemen sneller, infecties nemen toe. Waarschuwingssystemen gebruiken neerslag, bladnat en temperatuur om piekdruk te voorspellen. Met regenmetingen op je eigen perceel verschuif je van kalenderbespuitingen naar risicogestuurd werken.
Spatschade en secundaire verspreiding
Sporen verplaatsen zich door wind en spatregen. Elke bui kan besmet materiaal naar gezonde delen slingeren, vooral bij dicht bladerdek. Dat is precies waarom lokale regenintensiteit, niet alleen totaal millimeters, telt.
Tactiek, direct toepassen
- Meet lokaal, niet generiek
Plaats een weerstation met regenmeter in of naast je boomgaard. Regionale apps missen microklimaat en timing, wat infectievensters maskeert. Zie onze boomgaardoplossing voor een compleet beeld van bodemvocht, bladnat en lucht. - Koppel regen aan bladnat en temperatuur
Stel drempels in op basis van Mills-uren, bijvoorbeeld waarschuwing bij 6 uur nat bij 16 tot 24 graden. TRACIS geeft je een seintje zodat je niet door de kritieke grens schiet. - Plan preventie rond echte risico’s
Bekijk de 48-uursverwachting in combinatie met je eigen neerslagtrend. Pieken of aaneengeregen buien, de bekende Nederlandse buiigheid, vragen om tijdig bedekkend spuiten of juist uitstel tot na een nat blok. - Check naloop en secundaire rondes
Na een infectieperiode moet je binnen de curatieve vensterperiode handelen. Regenmetingen helpen bepalen of je met een nieuwe natte-periode te maken hebt of dat je droogtijd voldoende is geweest. - Wees klaar voor extremen
Wolkbreuken veroorzaken spatverspreiding en structurele waterproblemen. Monitor intensiteit, niet alleen mm per etmaal. Lees ook onze uitleg over wolkbreuk. KNMI bevestigt de trend naar meer en zwaardere buien, dit maakt hyperlokale sturing belangrijker.
Opstelling en kwaliteit van je metingen
Plaats de regenmeter vrij van bomen en gebouwen, op niveau met de boomkronen of volgens fabrikantadvies, zorg voor horizontale uitlijning en periodieke reiniging. Combineer met een bladnatsensor in het bladerdak en een temperatuur- en RV-sensor op gewashoogte. Hiermee breng je natte-vensters en droogtijd realistisch in kaart in plaats van op 10 meter hoogte of kilometers verderop.
Samengevat
Regen is de aan-knop voor veel schimmelproblemen. Door neerslag precies te meten, koppel je lokale buien aan bladnat en temperatuur, je ziet infectiemomenten op tijd, je beschermt selectiever en je bespaart middelen. Met een weerstation met regenmeter en TRACIS zet je je boomgaard op data in plaats van op gevoel. Start bij het fundament, meet lokaal, handel op signalen.
Meer weten of direct aan de slag, bekijk onze oplossing voor boomgaarden of lees waarom een weerstation in de landbouw het verschil maakt.